Client en recht

Er is geen enkele reden te bedenken waarom cliëntenraden niet gelijk als ondernemingsraden wettelijk moeten worden beschermd en ondersteund. De wetgever is nu aan de slag tot versterking over te gaan en betere regels tot stand te brengen. Daar zijn ze overigens al jaren mee aan de slag. Schijnbaar met beperkte haast.

Een van de uitvoeringsproblemen van een sterke cliëntenraad ligt in het feit van de tijdelijkheid van de cliënt en diens algehele vaak afnemende gezondheidstoestand. Zaakwaarnemers, buddy’s, familieleden, iedereen kan, op geleide van een reglement (als dat er is) meepraten en stemmen over wie zitting heeft in de cliëntenraad. Het komt voor dat de overgrote meerderheid van de leden van de cliëntenraad niet uit bewoners (de primaire doelgroep) bestaat.

Ik pleit er voor cliënten in meerderheid zitting te laten houden: dus minimaal 51% van de vertegenwoordigers in de cliëntenraad van een intramurale instelling is daarin zelf woonachtig.
Moeilijk? Ja, onmogelijk? Nee! Helaas blijft er een grote mutatiesnelheid maar daar kun je als organisatie op anticiperen en bestuurlijk dat stevig ondersteunen.

Een ander punt betreft de democratische legitimatie van de cliëntenraad. Die moet loepzuiver tot stand zijn gebracht. Ambtelijk secretarissen kunnen daar veel in betekenen. Cliëntenraden zijn vertegenwoordigende lichamen. Zonder stemming onder de doelgroep moet je dus geen nieuw lid van de cliëntenraad accepteren. En minimaal 2 keer per jaar een algemene vergadering openbaar beleggen. Dat kan op locatie of groepsniveau. Het past bij een zichzelf serieus nemende cliëntenraad als vertegenwoordigend orgaan dat dit systematisch uitgevoerd wordt. Dat is in het belang van de raad en ook van de organisatie als geheel.